De lichamelijke verschillen bij een zwangere patiënt

Algemene gezondheidstoestand. Veel vrouwen hebben last van vermoeidheid, vooral in de eerste 12 weken en tegen het eind van de zwangerschap. Voldoende rust nemen is belangrijk.


Luchtwegen. Door de toegenomen productie van het hormoon progesteron worden de hersenen tot een verlaging van de kooldioxidespiegel in het bloed aangezet. Dit heeft tot gevolg dat een zwangere vrouw sneller en dieper ademt om meer kooldioxide uit te ademen en de kooldioxidespiegel laag te houden. De omvang van de borstkas van de vrouw neemt iets toe. Vrijwel elke zwangere vrouw raakt bij inspanning wat sneller buiten adem, vooral tegen het eind van de zwangerschap. Bij een zwangere vrouw stijgt de ademhalingsfrequentie tijdens lichamelijke inspanning meer dan bij een vrouw die niet zwanger is.Doordat er meer bloed wordt rondgepompt, wordt het slijmvlies van de luchtwegen meer doorbloed en zwelt dit wat op, waardoor de luchtwegen worden vernauwd. Daardoor lijkt de neus soms verstopt en kunnen de buizen van Eustachius (die het middenoor met de keelholte verbinden) verstopt raken. De hoogte en de klank van de stem van de vrouw kunnen wat veranderen.


Hart en bloedsomloop. Tijdens de zwangerschap moet het hart van de vrouw harder werken omdat het meer bloed naar de baarmoeder moet pompen naarmate de foetus groter wordt. Aan het eind van de zwangerschap gaat eenvijfde van het bloedvolume van de vrouw naar de baarmoeder. Tijdens de zwangerschap neemt de hoeveelheid bloed die door het hart wordt rondgepompt (hartminuutvolume) met 30 tot 50% toe. Naarmate het hartminuutvolume toeneemt, stijgt ook de hartfrequentie in rust van de normale 70 slagen per minuut vóór de zwangerschap tot 80 of 90 slagen per minuut. Bij lichamelijke inspanning stijgen het hartminuutvolume en de hartfrequentie bij een zwangere vrouw sterker dan bij een vrouw die niet zwanger is. Tijdens de bevalling neemt het hartminuutvolume met nog eens 10% toe. Na de bevalling daalt het hartminuutvolume aanvankelijk snel en daarna langzamer. Ongeveer 6 weken na de bevalling is het niveau van vóór de zwangerschap bereikt.
Omdat het hart harder werkt, kunnen bepaalde hartgeruisen en onregelmatigheden in het hartritme voorkomen. Een zwangere vrouw kan deze onregelmatigheden af en toe voelen. Dergelijke veranderingen zijn tijdens een zwangerschap normaal. Bepaalde hartritmestoornissen, die bij zwangere vrouwen vaker voorkomen, moeten echter wel worden behandeld. Meestal daalt de bloeddruk in het tweede trimester, maar deze kan in het derde trimester weer op het normale niveau van vóór de zwangerschap komen.
Het bloedvolume neemt tijdens de zwangerschap met 50% toe. De hoeveelheid vocht in het bloed neemt sterker toe dan het aantal rode bloedcellen (die zuurstof transporteren). Dit leidt tot een lichte bloedarmoede (anemie), maar dat is normaal. Om onbekende redenen stijgt het aantal witte bloedcellen (die infecties bestrijden) tijdens de zwangerschap in lichte mate en tijdens de bevalling en in de eerste dagen erna zelfs aanzienlijk.
De groter wordende baarmoeder bemoeilijkt de bloedstroom vanuit de benen en het bekkengebied naar het hart. Daardoor ontstaan vaak zwellingen (oedeem), vooral in de benen. Vaak ontstaan er spataders in de benen en het gebied rond de vagina (vulva), die soms hinderlijk zijn. Kleding die niet te strak om de taille en de benen zit, is comfortabeler en belemmert de bloedstroom niet. Als de vrouw steunkousen draagt, vaak rust met de benen omhoog of op de zij (vooral de linkerzij) gaat liggen, neemt de zwelling in de benen meestal af en kan het ongemak van spataders worden verlicht. Spataders kunnen na de bevalling vanzelf verdwijnen.

Voortplantingssysteem. Rond de 12e week van de zwangerschap kan de buik van de vrouw door de groter wordende baarmoeder iets dikker worden. In de loop van de zwangerschap wordt de baarmoeder steeds groter. De groter wordende baarmoeder komt rond de 20e week tot de navel en rond de 36e week tot de onderkant van de ribbenkast.
De normale vaginale afscheiding, die helder of witachtig is, neemt vaak toe. Deze toename is meestal normaal. Als de afscheiding echter een ongewone kleur of geur heeft of met vaginale jeuk of een branderig gevoel gepaard gaat, moet de vrouw de arts raadplegen. Dergelijke symptomen kunnen op een vaginale infectie wijzen. Vaginale infecties als candidiasis (een schimmelinfectie) komen tijdens een zwangerschap frequent voor en kunnen eenvoudig worden behandeld.
 
Borsten. De borsten worden meestal groter omdat ze door hormonen (voornamelijk oestrogeen) op de melkproductie worden voorbereid. Het aantal melkklieren neemt geleidelijk toe en deze kunnen melk gaan produceren. De borsten kunnen steviger en gevoelig worden. Het dragen van een goed passende, ondersteunende beha kan helpen.
In de laatste weken van de zwangerschap kunnen de borsten een dunne, gelige of melkachtige afscheiding (colostrum) produceren. Ook in de eerste dagen na de bevalling wordt nog geen moedermelk, maar colostrum geproduceerd. Dit vocht, dat rijk is aan mineralen en antilichamen, is het eerste voedsel van een baby die borstvoeding krijgt.

Urinewegen. Net als het hart moeten de nieren tijdens de gehele zwangerschap harder werken. Ze filtreren een steeds groter wordende hoeveelheid bloed. Het bloedvolume dat door de nieren wordt gefiltreerd, bereikt tussen de 16e en 24e week een maximum en blijft tot kort voor de bevalling op dat niveau. Door de druk van de groter wordende baarmoeder kan de bloedtoevoer naar de nieren dan enigszins afnemen. Normaal neemt de nieractiviteit toe wanneer iemand ligt en daalt wanneer iemand staat. Dit verschil wordt tijdens de zwangerschap groter, een van de redenen waarom een zwangere vrouw vaker moet urineren als ze probeert te slapen. Aan het einde van de zwangerschap neemt de nieractiviteit meer toe wanneer de vrouw op haar zij (vooral haar linkerzij) ligt dan wanneer ze op haar rug ligt. Door op de linkerzij te liggen, vermindert de druk die de vergrote baarmoeder uitoefent op de belangrijkste ader die het bloed uit de benen afvoert. Hierdoor verbetert de bloedstroom en neemt de nieractiviteit toe.
De baarmoeder drukt op de blaas, waardoor deze kleiner wordt en dus eerder vol is dan normaal. Door deze druk moet een zwangere vrouw ook vaker urineren en is de aandrang sterker.

Spijsverteringskanaal. Misselijkheid en braken, vooral 's morgens (ochtendmisselijkheid), komen veel voor. Dit kan het gevolg zijn van de hoge concentraties oestrogeen en humaan choriongonadotrofine (HCG), twee hormonen die nodig zijn om de zwangerschap in stand te houden. Met ander voedsel of een ander voedingspatroon kunnen de misselijkheid en het braken worden verlicht. Het kan bijvoorbeeld helpen vaker kleine hoeveelheden te eten en te drinken, reeds te eten voordat het hongergevoel ontstaat en licht verteerbaar voedsel te gebruiken (zoals bouillon, lichte soep, rijst en pasta). Een cracker en een paar slokken van een koolzuurhoudende drank kunnen tegen de misselijkheid helpen. Een pak crackers bij het bed leggen en er vóór het opstaan een paar eten, kan tegen ochtendmisselijkheid helpen. Er zijn momenteel geen geneesmiddelen verkrijgbaar die effectief zijn bij ochtendmisselijkheid. Als de misselijkheid en het braken zo ernstig zijn of zo lang aanhouden dat er uitdroging, gewichtsverlies of andere problemen ontstaan, kan behandeling met een antibraakmiddel (anti-emeticum) nodig zijn. Ook kan de vrouw tijdelijk in het ziekenhuis worden opgenomen, waar intraveneus vocht kan worden toegediend.

Maagzuur en oprispingen komen veel voor, mogelijk omdat voedsel langer in de maag blijft en omdat de sluitspier (sfincter, kringspier) onder aan de slokdarm de neiging heeft zich te ontspannen, waardoor de maaginhoud naar de slokdarm kan terugstromen. Kleinere hoeveelheden eten, een aantal uren na het eten niet bukken of gaan liggen en zuurbindende middelen (antacida) kunnen tegen brandend maagzuur helpen. Het zuurbindende middel natriumbicarbonaat moet echter niet worden gebruikt omdat het veel zout (natrium) bevat. Bij brandend maagzuur 's nachts kan het helpen enkele uren voor het slapen gaan niet meer te eten en het hoofdeinde van het bed iets omhoog te zetten of extra kussens te gebruiken zodat het hoofd en de schouders hoger komen te liggen.
De maag produceert tijdens de zwangerschap minder zuur. Daardoor ontstaan tijdens een zwangerschap zelden maagzweren en reeds bestaande maagzweren genezen vaak.
Naarmate de zwangerschap vordert, kan obstipatie ontstaan als gevolg van de toenemende druk door de steeds groter wordende baarmoeder op de endeldarm en op het onderste deel van de darmen. Obstipatie kan verergeren doordat de hoge progesteronspiegel tijdens de zwangerschap vertragend werkt op de onwillekeurige, golvende spiersamentrekkingen in de darmen (darmperistaltiek), waardoor het voedsel normaliter door de darmen wordt getransporteerd. Met een vezelrijk dieet, veel drinken en voldoende lichaamsbeweging kan obstipatie worden voorkomen.
Aambeien (hemorroïden), een veelvoorkomend probleem, kunnen het gevolg zijn van de druk van de groter wordende baarmoeder of van obstipatie. Pijnlijke aambeien kunnen met middelen die de ontlasting zachter maken, een verdovende gel of warme zitbaden worden behandeld. 
Vaak bestaat er in de zwangerschap een onbedwingbare drang tot het nuttigen van bepaalde voedingsmiddelen; ook kunnen er smaakveranderingen optreden. Soms produceren zwangere vrouwen een overmaat aan speeksel; dit komt meestal bij vrouwen voor die ook last hebben van ochtendmisselijkheid. Dit kan een verontrustend symptoom zijn, maar het is ongevaarlijk.

Huid. Een zwangerschapsmasker (melasma) is een vlekkerige, bruine pigmentatie van de huid op het voorhoofd en de wangen. Ook de huid rond de tepels (areola mammae of tepelhof) kan donkerder worden. Vaak is er ook een donkere streep in de lengte over het midden van de buik te zien. Deze veranderingen kunnen ontstaan doordat de placenta een hormoon produceert dat de melanocyten stimuleert, de cellen die een donkerbruin huidpigment (melanine) aanmaken.

Op de buik verschijnen soms roze zwangerschapsstriemen (striae). Deze verandering ontstaat waarschijnlijk door de snelle groei van de baarmoeder en een stijging van de concentraties bijnierhormonen.
Kleine bloedvaten kunnen een rood, stervormig patroon op de huid vormen, meestal boven de taille. Een dergelijk patroon wordt een ‘stervormig angioom' of ‘angioma stellatum' genoemd. Ook kunnen er dunwandige, verwijde haarvaten zichtbaar worden, met name in de onderbenen.

Hormonen. Een zwangerschap heeft invloed op bijna alle hormonen in het lichaam, voornamelijk door de effecten van hormonen die de placenta produceert. De placenta produceert bijvoorbeeld een hormoon waardoor de schildklier van de vrouw actiever wordt en grotere hoeveelheden schildklierhormonen produceert. Een actievere schildklier kan een sneller hartritme veroorzaken, waardoor de vrouw zich bewust wordt van haar hartslag (hartkloppingen). De transpiratie kan toenemen, er kunnen stemmingswisselingen optreden en de schildklier kan groter worden. De aandoening hyperthyreoïdie, waarbij de schildklier echt overactief is, komt bij minder dan 1% van alle zwangerschappen voor.

De oestrogeen- en progesteronspiegels stijgen vroeg in de zwangerschap. Humaan choriongonadotrofine, het belangrijkste hormoon dat door de placenta wordt aangemaakt, zet de eierstokken namelijk aan tot een aanhoudende productie van deze hormonen. Vanaf de 9e of 10e week van de zwangerschap produceert de placenta zelf grote hoeveelheden oestrogeen en progesteron. Oestrogeen en progesteron helpen de zwangerschap in stand te houden.
In de zwangerschap hebben de veranderingen in hormoonspiegels invloed op de manier waarop het lichaam glucose (suiker) verwerkt. In het begin van de zwangerschap kan de bloedglucosespiegel licht dalen, maar in de tweede helft van de zwangerschap kan deze spiegel stijgen. Er is dan meer insuline nodig (om de bloedglucosespiegel te regelen), die door de alvleesklier (pancreas) wordt geproduceerd. Daardoor kan reeds bestaande diabetes mellitus tijdens de zwangerschap verergeren. Diabetes kan ook tijdens de zwangerschap ontstaan.

Spieren en gewrichten. De gewrichten en gewrichtsbanden (ligamenten, de verbindingen tussen botten bestaande uit vezelige strengen en kraakbeen) in het bekken van de vrouw worden soepeler en elastischer. Door deze verandering krijgt de groter wordende baarmoeder meer ruimte en wordt het lichaam van de vrouw op de bevalling voorbereid. Haar houding verandert hierdoor iets.

Rugpijn in verschillende gradaties komt veel voor doordat de wervelkolom meer wordt gekromd om het gewicht van de groter wordende baarmoeder op te vangen. Niet zwaar tillen, door de knieën gaan (niet vooroverbuigen) om iets op te rapen en letten op een goede houding zijn belangrijk. Het dragen van platte schoenen die goede steun geven of een speciale, ondersteunende band rond het bekken kan de belasting van de rug verminderen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb